Terugkijken Webinar: Het DNA van Informatiehuishouding

Iedereen lijkt het momenteel alleen nog over generatieve AI te hebben. Maar wist je dat er nog veel meer en andere slimme manieren zijn om informatie en data te organiseren? Verbreed je blik en leer wat er allemaal nog meer mogelijk is tijdens dit RADIO webinar op woensdag 29 november om 13:00 uur met Irene Nooren, strategisch adviseur in ICT en samenwerking.

(Beeldtitel: het DNA van informatiehuishouding. 
Inspiratie uit de natuur.
Dr. Irene Nooren, 29 November, 2023 - Rijksacademie voor Digitalisering en Informatisering)

Hallo. Fijn dat je kijkt.
Mijn naam is Marie Louise Borsje.
Namens RADIO, de RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid
heet ik je van harte welkom bij dit webinar.
Tijdens dit webinar kun je vragen stellen in de chat.
Onze moderatoren zitten voor je klaar om je vragen te beantwoorden.
De leukste vragen komen hier in de studio.
Op dit moment zijn ChatGPT en generatieve intelligentie
een hot item.
Maar je kunt ook op andere manieren kijken naar informatie.
AI is gebaseerd op statistiek.
Je kunt ook kijken naar informatie via de biologie.
Vandaag hebben we Irene Nooren te gast.
Irene, jij bent expert in systeembiologie
en biomimicry.
Je bent strategisch adviseur bij SURF
en ook innovatieprogrammamanager
en je bent lid van de coalitie 'Over informatie gesproken'.
Een hele mond vol.
-Nou.
Systeembiologie, wat is dat?
Een systeembioloog is eigenlijk een onderzoeker.
Ik heb veel onderzoek gedaan.
Die kijkt bij een organisme
bijvoorbeeld een lichaam of een mier of een eencellige
hoe dat systeem werkt, de interacties van alle onderdelen daarin.
Jij neemt ons vandaag mee in het verhaal over het DNA van informatiehuishouding.
Ik ben benieuwd. De vloer is voor jou.
-Dank je wel.
Leuk om hier te zijn.
We gaan het inderdaad hebben over DNA van informatiehuishouding.
Ik wil een nieuw perspectief bieden op informatiehuishouding
en wel door de lens van de natuur, de biologie specifiek.
Ik wil beginnen met een vraag aan jullie.
Wat is de oorsprong van informatietechnologie, denken jullie?
Denk aan de technologie die informatie opslaat, overdraagt en verwerkt.
Is dat A, het stenen tijdperk, omdat mensen toen zijn gaan communiceren?
Ze hebben methodes en technologieën bedacht om te communiceren
op steen in dit geval, waar ook het schrift uit is ontstaan.
Of is het de biologie?
In het DNA is informatie opgeslagen
maar geeft ook instructies over informatieprocessen in het lichaam.
Of is het C, de uitvinding van de computer?
Ik ben benieuwd wat jullie hiervan vinden.
Je kunt A, B of C aangeven.
Op dit moment komen de antwoorden binnen.

(Ze kijkt naar een beeldscherm.)

Ik zie dat 47% antwoordt: het stenen tijdperk.
Oké.
46% zegt: de biologie.
10% geeft aan: de uitvinding van de computer.
Oké, dat vind ik een beetje verbazend.
Mensen uit de informatietechnologie zetten niet de uitvinding van de computer op 1.
Je weet niet wie er kijkt, hè. Het kan iedereen zijn.
Heel leuk om te horen dat jullie ook de biologie zien
als een oorsprong van informatietechnologie.
Het stenen tijdperk en de computer
zijn manieren waarop we als mens technologie maken
maar de biologie vergeten we daarbij vaak.
Er is natuurlijk al 3,8 miljard jaar aan innovatie gaande,
levende wezens die de biologie beheersen
om informatie uiteindelijk op een heel slimme manier te verwerken en op te slaan.
Daar gaan we dus naar kijken.
Ik wil jullie meenemen in twee denkbeelden,
omdat we vaak toch op een bepaalde manier naar informatie kijken
die niet direct aan de natuur gerelateerd is.
Bij informatie denken we vaak aan e-mails, aan documenten,
aan computers of het internet.
-Aan dingen.
Heel veel dingen waar informatie in zit.
Maar informatie in de natuur leeft.
Het is eigenlijk datgene wat wordt waargenomen door een organisme
of informatie wordt overgedragen.
Dat zegt iets over hoe je kunt communiceren
of iets met elkaar kunt reguleren, bijvoorbeeld een ecosysteem.
Dus je neemt iets waar, je ziet iets, je voelt iets.
Er zijn verschillende zintuigen, die een mens ook heeft.
Een ander aspect is dat wij ons maar van een klein gedeelte bewust zijn
van wat we voelen en met onze zintuigen binnen krijgen.
De bekende ijsberg:
We zijn ons van 5% bewust
maar van 95%, zoals lichaamstaal, zijn we ons niet bewust.
Maar dat is wel informatie die we overdragen aan elkaar.
Dat is een.
Het tweede is dat we een lichaamsbeeld hebben.
Wij denken dat onze hersenen de informatie reguleren
of voor ons bepalen hoe wij besluiten nemen.
We denken dat we, op basis van de informatie die we krijgen,
zelf met onze hersenen de beslissingen nemen.
Dat denkbeeld is heel erg gebaseerd op controle en bureaucratie uiteindelijk.
Het is een hiërarchische manier van denken.
Maar de wetenschap heeft naar het lichaam gekeken.
Onlangs zijn we erachter gekomen
dat onze darmen allerlei bacteriën in zich hebben
die allerlei relaties aangaan met onderdelen in ons lichaam.
Die zijn betrokken bij de spijsvertering,
maar ze hebben ook invloed op cognitieve functies.
Op beslissingen die we nemen?
-Ja, die je onbewust neemt.
Dat geeft een heel ander lichaamsbeeld.
Als we kijken naar het lichaam als vele actoren die relaties hebben,
dus niet alleen de hersenen die daarin besluiten,
dan ga je op een heel andere manier denken over informatie,
meer op een systemische manier.

(Een woordenwolk. Rondom het woord 'informatiehuishouding' staan woorden als organisatie, informatiebeveiliging, informatiebronnen, informatievoorzieningen, informatietoegang, informatierelatie.)

Bij informatiehuishouding zijn we vaak bezig met beveiliging,
informatievoorzieningen, beheer, dingen inderdaad.

(Marie Louise:) Data.
-Ja.
Maar er zit natuurlijk een heel ander aspect aan
als je op een systemische manier naar relaties kijkt.
In dit webinar willen we kijken hoe de natuur ermee omgaat
en wat kunnen we daarvan leren bij onze blik op techniek.
Misschien kunnen we daar anders over denken en onze blik anders inrichten.
Meer op de relatie, de organisatie en de toegang,
hoe je met elkaar informatie uitwisselt.
Daarbij wil ik niet vergeten dat we natuurlijk ook onze uitdagingen hebben.
Hier staan er een aantal genoemd. Ik ga ze niet allemaal langs.

(Beeldtekst: Complexe uitdagingen in informatiehuishouding)

We hebben bijvoorbeeld een hoop legacy in het ontwerp van onze informatiesystemen.
Er is verkokering van informatiesystemen in beleidsdepartementen.
Er zijn een hoop uitdagingen.
Door daar op een natuurlijke manier naar te kijken
willen we kijken naar wellicht andere oplossingen.
We zullen een aantal thema's bekijken
onder andere responsiviteit, lerend vermogen, sturing,
informatieordening en verantwoorde innovatie.
Die thema's gaan we doorlopen in het webinar.

(Beeldtekst: Een systematisch perspectie op informatiehuishouding)

Dit is de opbouw van dit webinar.
Ik wil starten met het benoemen van de biomimicry.
Biomimicry is een discipline
waarbij inspiratie uit de natuur wordt gehaald voor menselijke uitdagingen.
Dat bestaat al tientallen jaren.
Er is veel kennis verzameld over hoe de natuur werkt,
waar we veel van kunnen leren.
Ik wil jullie erin meenemen wat er allemaal al is en hoe dat in elkaar zit.
Dan gaan we naar lessen uit de biologie over de specifieke thema's die ik noemde.
Tot slot de toepassing.
Wat kunnen we hiermee doen en hoe kunnen we ermee werken?
Ik werp dus een systemisch perspectief op informatiehuishouding.

(Een foto van professor Tom de Greef Beeldtekst: The future of data storage lies in DNA microcapsules)

Biomimicry.
Ik wilde hiermee starten.
Het is een hele exacte manier van biomimicry in zekere zin.
Deze professor, Tom de Greef uit Eindhoven,
heeft onlangs gepubliceerd in Nature.
Daarin zegt hij: We kunnen DNA gebruiken voor onze informatieopslag.
Stel je voor dat we de informatie in het Nationaal Archief, de overheidsdata,
gaan opslaan in DNA, in DNA-capsules.
Dat is een hele mooie innovatie, want het heeft een hoge informatiedichtheid
en het is een hele duurzame manier van data opslaan.
Dat is een hele exacte vorm van innovatie inzetten op basis van biologie.
Ik ben wel benieuwd hoe dat eruitziet.
Ga je dan van die schaaltjes neerzetten als een soort Harry Potter-lab?
Nou ja.
Daar kun je allerlei fantasieën over hebben.
Het zit nu in een experimentele fase.
Ik stel het me zo voor: DNA leeft, dus het moet wel in cellen zitten.
Het moet dan ook in de koelkast bepaalde condities hebben
waaronder het kan werken.
-Je kunt wel veel data opslaan.
Een datacentrum kan dan inderdaad een biologisch lab gaan worden.
Wie weet, ooit.
Maar we hebben een hele historie van natuurlijke ontwerpen.

(Beeldtekst: Bewust van natuurlijke ontwerpen)

Die begon al in de oudheid.
De gulden snede, de natuur, werd gezien als schoonheid.
In veel kunst was die gulden snede een aspect van de schoonheid.
Daarna volgen er een heleboel innovaties.
We hebben natuurlijk vliegtuigen. Die zijn gebaseerd op vogels.
Sinds we ook wat meer begrijpen van hoe de biologie werkt,
hoe het lichaam en organismes werken,
zijn er allerlei modelleringen, simulaties en technische ontwikkelen
op basis van de biologie.
Je hebt bijvoorbeeld genetische algoritmes
waarbij de natuurlijke selectie wordt gebruikt
om vanuit een aantal opties naar een mogelijke oplossing toe te werken,
dus een selectie daarin te maken.
Ook artificiële intelligentie
is natuurlijk gebaseerd op de neurale netwerken in ons brein.
Nu zie je dat we steeds meer kijken naar samenwerkingsmechanismen,
hoe bijen met elkaar interacteren,
hoe bomen met elkaar communiceren, mycelium.
We kijken steeds meer naar de mechanismen die erachter zitten
om te communiceren en te reguleren
in een ecosysteem en dus ook in een organisme.
Zoals bomen heel langzaam informatie met elkaar uitwisselen?
Ja, precies. Dat is heel boeiend.
We komen er eigenlijk steeds meer over te weten hoe die met elkaar communiceren.
Eerst hadden we daar geen weet van,
maar we komen er steeds meer achter dat er een hele hoop gebeurt onder de grond.
In dit webinar wil ik kijken naar de verschillende manieren
om de natuur als inspiratie te gebruiken.
Dat kan op verschillende niveaus.

(Beeldtekst: Het menselijk lichaam al gestructureerde informatiesamenleving)

Je hebt het ecosysteemniveau, waar soorten samenwerken.
Soms is dat in de voedselketen of hebben ze elkaar op een andere manier nodig.
Je kunt ook naar het organisch systeem kijken,
dus naar je eigen lichaam als een ecosysteem van organen.
Die werken samen om jou te laten overleven.
Een organisch systeem kun je meer zien als een doelgericht leersysteem,
waarbij erfelijke informatie wordt opgeslagen.
Je hebt een bepaalde intelligentie.
Er is een minisamenleving waarin al die onderdelen
heel efficiënt informatie uitwisselen en verwerken.

(Beeldtekst: Een complexe (informatie)samenleving Een afbeelding van de huid op cel nivo, met daarnaast een afbeelding van een druk plein.)

Het linker plaatje is wat je ziet als je heel diep in je cellen kijkt.
Dan zie je allerlei moleculen. Dat zijn de eiwitten.
De eiwitten zijn gecodeerd in je DNA. Dat zijn de werkers in je lichaam.
Ze reguleren biologische processen.
Dat zou je bijna kunnen zien als mensen met elkaar,
als een complexe samenleving.
Allemaal actoren wisselen informatie uit met elkaar.
Uiteindelijk hebben ze met elkaar een bepaald doel.
Dat is in feite datgene dat je niet ziet.
-Dat zie je niet.
We hebben het ervaren toen we allemaal thuis moesten werken
en druk bezig waren met kop-en-staartvergaderingen op de computer
en heel erg moe werden.
We merkten toch dat we iets misten.
-Ja, de interacties.
De interacties en de geluiden. Dat is wat daar tussenin gebeurt.
Precies. Dat is waar het uiteindelijk om gaat.
Als je ernaar kijkt als een complex systeem,
dan zijn interacties en relaties belangrijk.

(Een afbeelding van een rood met witte DNA-streng, met klusters van paars gekleurde eiwitten. Beeldtekst: informatietechnologie in je lichaam.)

Ik wil jullie nog een beetje meer laten zien
van hoe dat DNA in je lichaam zit.
Op dit plaatje zie je het DNA. Dat is het witte met het rode.
Daar zie je eiwitten omheen die het DNA bij elkaar houden.

(Marie Louise:) Dat zijn die paarse?
-Ja, die eiwitten zijn paars inderdaad.
Het DNA bevat allerlei informatie.
Dat is een manier om de toegang te reguleren.
Als er een eiwit op zit, is die niet toegankelijk.
Dat is een techniek om informatie toegankelijk te maken.
Om het meer te laten leven wil ik in het filmpje laten zien hoe dat werkt.
Hier zie je dat het heel flexibel is.

(Een video van de DNA streng)

Alle informatie kan beschikbaar zijn of dan weer niet.
Bij die groene bolletjes zie je dat het DNA wordt afgelezen.
Dat maakt dan die eiwitten.
Dat zijn de werkpaarden die biologische beslissingen nemen.
Hier zie je een kanaal tussen cellen.
Er wordt allerlei informatie overgedragen,
waarmee signalen doorgegeven kunnen worden van de ene cel naar de andere.
Dat geeft een gevoel van hoe dat werkt in je lichaam.
De biomimicry is daar, zoals ik al zei, al tientallen jaar bezig
om allerlei processen in het ecosysteem,
maar ook in het organische systeem te bekijken.

(Beeldtekst: levensprincipes)

Daar zijn principes uitgekomen. Die staan hier in het Engels.
Die zijn er om te bekijken hoe de natuur of die ecosystemen werken.
Er zijn principes uitgekomen als: Pas je aan als de omstandigheden veranderen.
Of "gebruik meer de chemie"
of "wees goed voor je ecosysteem".
Dat zijn allerlei principes die we nodig hebben
om op een natuurlijke manier te kunnen werken.
Dat biedt inspiratie.
Dit is een om te kijken hoe je hier iets uit kunt halen.
De biomimicry gebruikt dit.
Het zijn principes om aan te geven
hoe je vanuit een natuurlijk principe zou kunnen werken.
Dit is een andere manier.
Aan de rechterkant zie je een taxonomie. Daar ga ik niet helemaal op in.
Er staan allerlei functies genoemd die in de natuur voorkomen.
Er staat ook informatieverwerking in
of bijvoorbeeld het behouden van de gemeenschap.
Als overheid heb je de functie om de gemeenschap te behouden.
Probeer de samenwerking te faciliteren of te coördineren.
Die dingen zie je ook in de natuur.
Dit kun je ook gebruiken om op basis van een uitdaging te kijken
welke functies je in de natuur ziet die je kunnen inspireren.
Je kunt zien hoe organismen dat doen.
Zo kun je kijken of je misschien op een andere manier je uitdaging aan kunt gaan.
Zie je eigenlijk in de natuur terug dat iets een overheidsfunctie heeft
zoals wij die kennen?
-Dat is wel een goede vraag.
Daar komen we zo wel op.
Je kunt bijvoorbeeld naar je lichaam kijken.
Daar werken allemaal verschillende onderdelen met elkaar samen.
Als overheid ben je verantwoordelijk voor balans,
voor het overleven van de samenleving.
Je kunt zeggen dat de overheid die functie zou kunnen hebben
om overzicht te houden of die coördinatie te doen,
zodat alle signalen goed verwerkt worden.
-Het reguleersysteem?
Ja. Dat klinkt misschien wat sturend,
maar we komen er zo wel op hoe dat zou kunnen werken.

(Beeldtekst: communicatienetwerk en protocollen)

Hier een klein voorbeeldje.
Stel dat je een communicatienetwerk wilt optimaliseren.
Links, in het geel, zie je slijmzwammen die leven op sporen van planten.
Die kunnen heel snel dat voedsel vinden.
Daarmee maken ze dus allerlei communicatienetwerken
op een heel snelle manier.
Als je voedsel neerlegt, zie je dit ontstaan.
Ze hebben functies als informatie verwerken, reageren op signalen.
Je kunt ervan leren hoe je op een snelle manier die netwerken maakt.
Er staat een publicatie bij genoemd.
Er zijn wetenschappers die dit simuleren in een algoritme.
Dat kan helpen.
Er blijkt een aantal simpele regels te zijn om zo'n netwerk te kunnen maken.
Dan zie je wat effectieve lijnen zijn?
-Ja.
Dan zie je ook waar die netwerken liggen,
hoe ze van de ene naar de andere voedselbron kunnen komen.

(Beeldtekst: lessen)

Laten we naar de lessen gaan. Tot zover de biomimicry.
Het blijft in het verhaal terugkomen, maar even specifiek op deze thema's.

(Beeldtekst: les in responsiviteit)

Een les in responsiviteit. Ik wil jullie een vraag stellen.
Wat zijn voor jullie goede voorbeelden van een responsieve overheid?
Een overheid die reageert.
-Precies.
Responsief zijn, reageren op signalen. Ja.
Zet je antwoord in de chat.
Signalen vanuit de samenleving of de omgeving. Ja.
Als je vragen hebt, kun je die ook in de chat kwijt.

(Marie Louise kijkt naar haar beeldscherm)

Wat zou jij zeggen als je die vraag moest beantwoorden?
Dat is eigenlijk ook kijken naar waar goede initiatieven zijn
die de samenleving verder helpen.
Dat hoef je niet direct in te kapselen
of te structureren,
maar laat dat gewoon maar gebeuren.
Kijk wat daar voor dynamiek achter zit.
Dan kun je, net als bij curling, de hindernissen wegvegen.
Dat lijkt mij een mooi voorbeeld van een responsieve overheid.
Mooi. Ik ben benieuwd wat de deelnemers aan dit webinar allemaal zeggen.
Ik krijg hier als antwoord: publieksdienstverlening.
Ik krijg er hierboven nog eentje. Wacht even.
Je krijgt 'complimenten voor een prachtige systemische benadering'
'want die is wel heel dringend nodig.'
Mmm. Mooi.
'Klimaatadaptatie.'
H-hm.
'Reageren op een aanvraag, verzoek of klacht van een inwoner of ondernemer.'
Ja.
Even kijken.
'Consultatierondes bij wetgevingstrajecten.'
Mooie reacties.
-Ja.
'Participatie met burgers in gemeenten', zegt Jaco.
Hetty geeft aan: 'Zorg dat je als overheid om te beginnen bereikbaar bent'
'voor interactie met de burger.'
-Ja.
'Vroege hulp bij schuldproblemen, WAO-verzoeken.'
'Adequaat reageren op informatievragen.'
We krijgen heel veel reacties. Leuk.
-Ja.
'Overheid tijdens corona', zegt Jasper.
'De update van taken en verplichtingen.'
Dan hebben we
'een burgerberaad waarvan advies wordt meegenomen in nieuwe besluiten of beleid'.
'Responsief heeft een aspect van reactief;'
'een proactieve overheid zou toch beter zijn?'
Dank je wel voor deze reacties. Blijf vooral ook reageren in de chat.
Dan kunnen we dat ook meenemen.
-Zeker.
Ja. Leuk.
Hoe ziet de natuur responsiviteit?

(Beeldtekst: het begint bij sensitiviteit)

Allereerst begint het met sensitiviteit.
In je lichaam zitten allerlei receptoren.
In je handen, maar ook in je tong om dingen te proeven.
Allerlei receptoren die signalen of informatie uit je omgeving tot zich nemen.
Het begint met een 'omgevingsbewustzijn'. .
Je pikt signalen op
die je uiteindelijk koppelt aan een reactiemechanisme.
Responsiviteit begint dus met sensitiviteit.
Het is een natuurlijk principe
om lokaal betrokken te zijn en responsief te zijn op je omgeving.
Je zou dat kunnen vertalen naar: Organiseer dus die sensoren.
Dat kunnen mensen zijn die heel goed weten wat gaande is in een bepaalde context,
ambtenaren die lokaal aanvoelen wat daar nou nodig is,
maar dat kunnen ook digitale sensoren zijn,
bijvoorbeeld bij de klimaatcrisis.
Dan weet je goed waar de vervuiling zit en kun je er snel op reageren.
Dat is een belangrijk eerste principe.

(Beeldtekst: Sensitiviteit in diversiteit)

Het gaat niet alleen om sensitiviteit.
In de biodiversiteit zie je dat soorten allemaal een bepaalde functie hebben
en dat ze allemaal op een bepaalde manier reageren op de omgeving.
Dat zie je ook in je lichaam.
Die eiwitten van net hebben allemaal een functie in je lichaam.
Er zijn er meer dan 20.000. Die hebben allemaal een verschillende functie.
Ze zijn heel flexibel in hun taken en competenties.
Je lichaam kan snel zeggen: We hebben meer van dit of dat nodig.
Ze zijn flexibel om de signalen te kunnen verwerken
en op te pikken door dat te reguleren.
Met die diversiteit ben je als geheel sensitief voor alle relevante informatie
die je nodig hebt voor je gemeenschappelijke samenleving.
De tip is dus om het flexibel in te richten,
zodat je flexibel kunt zijn met de juiste inhoudsdeskundigen.
Tot zover de vaste functies.
-Ja.
Je zou kunnen zeggen: Maak veel meer flexibel.
Je gaf net aan om veel meer sensitief te zijn.
In feite zeg je ook: Gebruik jezelf als instrument.
We hebben wetgeving, we hebben subsidies,
we hebben informatiesystemen als instrument.
Maar je hebt dus ook de medewerker zelf als instrument.
Absoluut. Wij zijn zelf de actoren in de samenleving.
Daar kom ik zo nog op terug.
We zijn samen de overheid uiteindelijk, bekeken vanuit een natuurlijk perspectief.

(Beeldtekst: Maatwerk)

Dit is een andere belangrijke les die je uit de natuur kunt halen.
In je lichaam zitten allemaal verschillende cellen.
Je hebt huidcellen. Je hebt cellen in je darmen.
Je hebt levercellen.
Het zijn allemaal cellen met verschillende functies.
Hier zien we hetzelfde.
Als je die diversiteit hebt,
allerlei mensen die in de samenleving signalen oppikken,
kun je dat organiseren met meer maatwerk waarbij je die signalen verwerkt.
Dat betekent dat je je dienstverlening meer zou kunnen personaliseren
om die contextafhankelijke sensitiviteit en de processen beter te kunnen verwerken.
Nog een reden om inclusief te zijn.
-Ja. Zeker.
En daar dus ook de juiste mensen bij te betrekken.

(Beeldtekst: Aanpassingsvermogen)

Aanpassingsvermogen is het volgende wat je nodig hebt.
Als je het signaal oppikt, je komt bij de juiste organisatie
of bij de juiste mensen,
actoren zijn het meestal, in het algemeen,
die dat signaal oppikken en daar een reactie op geven,
dan heb je een aanpassingsvermogen in het systeem.
Dat heb je in de natuur op twee manieren.
De eerste is een realtime reactie.
Iemand ziet dat een bepaalde situatie in het verkeer niet veilig is
en dat wordt meteen aangepast.
Maar er is ook een langetermijnreactie-mechanisme.
Dat is meer strategische beleidsvorming.
In de natuur zie je dat meer op een langere schaal
en wordt dat meer evolutionair bepaald.
Een organisme evolueert zich.
Bij beide zijn de mechanismen erachter feedbackmechanismen en drempelwaardes.
Ik liet net in dat filmpje dat kanaal zien.
Signalen worden overgedragen.
Je moet op het juiste moment weten wanneer een signaal te veel is,
wanneer er minder of juist meer gereageerd moet worden.
Dat zijn allemaal mechanismen om op de juiste manier signalen te verwerken.
Je leert van het effect. Als je een signaal verwerkt, wat gebeurt er dan?
Dat ontwikkelt je lerend vermogen.
Die flexibiliteit en veerkracht bij mensen, maar ook in informatiesystemen
zijn daarin belangrijk.

(Beeldtekst: Integrale informatiesystemen)

We weten dat het lichaam heel veel verschillende lagen heeft.
We keken net op moleculair niveau, dat echt in je cellen zit.
Maar we hebben ook onze organen en uiteindelijk het organismeniveau.
Wat mooi is om te zien, is dat we verschillende informatiesystemen
op allerlei lagen hebben.
We hebben het fysiologische niveau, echt moleculair
en we hebben het brein, dat heel snel, accuraat informatie kan overdragen
over lange afstanden, van je tenen naar je hersenen.
Wat ertussenin zit, zijn hormonen, lymfesystemen, immuunsysteem.
Dat zijn informatiesystemen die ertussenin zitten, in een tussenlaag.
Die vergeten we dan ook vaak.
Die zijn nodig voor die regulering
tussen verschillende informatiebehoeftes en aanpassingen.
Zou je dat kunnen vertalen naar sentimenten, naar gevoelens?
Ja, dat zijn vaak wel regulerende informatiesystemen
die meer met groei te maken hebben.
Je kunt wel sensitief zijn en denken: Er moet iets gebeuren of aangepast worden.
Dat speelt op dat niveau, dus niet direct en ook niet heel lokaal
maar het gaat juist over sensitiviteit waarin je zou moeten veranderen
op dat niveau, ertussenin.

(Beeldtekst: Vermogen tot responsitviteit voor balans en bloei)

Dit vat het eigenlijk samen:
sensitiviteit voor informatie, de feedbackmechanismen,
het aanpassingsvermogen en het leervermogen.
Als je dit verwerkt in je beleid en dienstverlening ben je meer responsief.
Uiteindelijk gaat het om de balans en de groei
als je kijkt naar een natuurlijk systeem.
Je moet responsief zijn als samenleving.
Overleven is balans en groei faciliteren.

(Beeldtekst: Les in lerend vermogen)

Lerend vermogen als tweede.

(Een foto van bijen op een honingraad Beeldtekst: De bijendans)

Ik heb weer een leuk filmpje waar we even naar gaan kijken.

(Een video. Bijen zitten op een honingraad. Een aantal van hen draaien samen rondjes.)

Je ziet hier bijen.
Een aantal bijen heeft blijkbaar ergens voedsel gezien.
Ze geven dat aan met kleine dansjes.
Iedere kleine beweging zegt iets over de richting
waar het voedsel gevonden kan worden.
Zij communiceren op een heel slimme manier over bepaalde informatie
die belangrijk is voor de bijen om te kunnen overleven.

(Een afbeelding van mieren die een brug bouwen van een takje. Daaronder staat een afbeelding van een spreeuwenzwerm. Beeldtekst: collectieve intelligentie voor dynamische zelforganisatie)

Er staat dus een soort collectieve intelligentie
die vanuit die bijen zelf ontstaat
om met elkaar te communiceren met een gemeenschappelijk doel.
In dit geval is dat voedsel vinden. Dat is nodig om te overleven.
Je ziet dat het vaak heel simpele, eenvoudige afspraken zijn
of communicatiemechanismen
om met elkaar de intelligentie te ontwikkelen voor die sleutelprocessen.
We hebben dat ook wel gezien bij social media, vooral in de begintijd.
Je voelde dat je een soort pinks aan het uitzenden was.
'Waar zit die ander zoals ik?'
-O ja.
Aan je taalgebruik kun je al heel veel aflezen
en voelen hoe iemand anders is en in het leven staat bijvoorbeeld.
Ja. Je ontwikkelt meer die gevoeligheid, omdat dat daar nodig is.
Dus we hebben het van nature wel in ons.
-Ja.
Dat is misschien positief inderdaad.
Ik denk zeker dat we daar op die manier van kunnen leren.

(Beeldtekst: Een organisatie met omgevingsbewustzijn)

Wat daaronder zit, noemen we nu ook wel zelforganisatie.
Dat wordt steeds meer toegepast in organisaties.
Dat is mooi om te zien, want dat is een natuurlijk proces.
Je communiceert met elkaar op een gevoelige manier en gebruikt je intuïtie.
Je belichaamt uiteindelijk een gezamenlijke visie
of een gezamenlijk doel, net als we bij de bijen zagen
om te overleven en op de juiste manier voedsel te vinden.
Die zelforganisatie bouwt op de professionaliteit en de sensitiviteit
van, waar wij het over hebben, de mensen, maar het kunnen ook bijen zijn
maar dus ook de moleculen in je lichaam en de organen
die sensitief zijn voor wat je lichaam nodig heeft.
Juist die synergie tussen de eigen kracht en de collectieve kracht
is belangrijk om te ontwikkelen.

(Beeldtekst: het collectieve geheugen van de overheid)

We hebben het over de overheid. Dan wil je een collectief geheugen.
Hoe ga je daar als overheid mee om?
Het is belangrijk een lerend systeem te ontwikkelen.
De overheid zijn we dan allen.
Je vroeg net wat nou de overheid in het lichaam is.
Het lichaam pikt natuurlijk allerlei signalen op.
De overheid heeft dan de functie om in ieder geval te weten
hoe al die signalen goed verwerkt kunnen worden.
Je moet een lerend systeem ontwikkelen om de signalen goed terecht te laten komen
en ook te kunnen laten verwerken
en daarmee het vermogen hebben om je te kunnen aanpassen en te herstellen.
Het is niet alleen signalen oppakken en weer verwerken,
maar je ontwikkelt ook een intelligentie, zoals we die zagen bij de bijen.
We leren namelijk bepaalde patronen herkennen
waarmee je met elkaar kunt communiceren en reguleren.
Hier krijg ik een opmerking binnen.
'Hoe complexer de problemen,'
' hoe meer we moeten vertrouwen en bouwen op deze collectieve intelligentie.'
'Er is geen alternatief', volgens deze kijker.
Mooi. Daar gaat het om. Mooi begrepen.
Helemaal goed.
We zien dat generatieve AI nu steeds meer wordt gebruikt.
Die is heel goed in het herkennen van patronen.
Ik zou daar niet direct nee tegen zeggen, want we zitten met complexe problemen.
Om op die schaal in ieder geval inzicht te krijgen
in de samenhang tussen hoe die processen lopen,
kunnen we die AI wel wat meer gebruiken.
We komen er zo verder op dat we daar complementair in kunnen zijn.
In zekere zin gaan we meer geheugen ontwikkelen,
waarbij we meer integraal als complex systeem gaan werken.
Dan zien we deze bloemen.

(Een foto van een veld met wilde bloemen in verschillende kleuren. Beeldtekst: Standaardisatie is basis voor diversiteit en creatie)

We hebben het gehad over diversiteit en creatie,
maar die standaardisatie is ook belangrijk.
Deze bloemen allemaal uniek in zekere zin.
Ze trekken andere bijen aan, hebben een andere kleur,
maar ze hebben ook hetzelfde DNA.
99,9% zijn ze hetzelfde,
omdat ze allemaal dezelfde basismechanismen hebben
om de informatieprocessen te reguleren.
Die standaardisaties is voor ons ook belangrijk om in het oog te houden.
We moeten een balans vinden tussen stabiliteit aan de ene kant
en de flexibiliteit en sensitiviteit aan de andere kant.

(Beeldtekst: mens en computer zijn complementair)

Daarin kunnen mens en computer complementair zijn.
De computer zal misschien meer binair zijn.
Die kan logisch denken
en daar op een bepaalde manier makkelijk besluiten in nemen.
We hebben gezien dat die sensitiviteit en flexibiliteit ook nodig zijn
voor de gevoeligheid voor de omgeving.
We zouden daar natuurlijk beter in kunnen samenwerken.
Je noemt de computer binair.
Aan de andere kanten weten we dat quantumtechniek eraan komt.
Dan is hij niet meer binair en kan hij twee dingen tegelijkertijd zijn.
Zie je een relatie tussen quantumtechniek en sensitief zijn?
Als concept vind ik het wel interessant.
Hij kijkt altijd naar verschillende mogelijkheden.
De quantummechanica gaat ervan uit dat er altijd verschillende mogelijkheden zijn.
Pas als er een waarneming is, wordt er gekozen voor een bepaalde optie.
Het gaat uit van een concept waar er verschillende mogelijkheden zijn.
In de natuur zijn er allemaal verschillende opties
en gaat het om het kiezen van de juiste paden daarin.
Dat is een andere logica.
Wie weet krijgen we daar ook wat meer kruisbestuiving.
Lessen in sturing.
Ik heb weer een vraag voor jullie.
Hoe besluiten jullie vooral in je dagelijkse werkprocessen?
Is dat meer rationeel of is dat meer een buikgevoel of intuïtief?
A of B?
Als het allebei is, kun je in de chat zeggen hoeveel van het een of het ander.
Wat doe je normaal?
De intuïtieve reactie: rationeel of vanuit je buikgevoel?
Terwijl mensen aan het antwoorden zijn, heb ik hier nog een opmerking.
'De inhoud van dit webinar doet me denken'
'aan het boek 'Less is more' van Jason Hickel.'
'Als mens maken we onderdeel uit van de biologie'
'en de biologische systemen zitten in ons lichaam.'
'Wat we maken, ook via AI, weerspiegelt dat.'
Er wordt aangegeven dat dit boek een aanrader is.
Ja. Ik heb het boek niet gelezen, maar het staat wel op m'n lijstje.
We zullen hem als tip onder het webinar zetten.
Zeker. Dank je wel.
Ondertussen de antwoorden: 58% zegt 'rationeel'.
En 42% zegt: vanuit het buikgevoel.
Dat is heel wisselend dus.
We zijn geneigd veel rationeel te besluiten
maar we kunnen juist ook wel wat meer naar dat buikgevoel luisteren.
Dat geeft ons meer de sensitiviteit voor elkaar en geeft gevoeligheid.
Of we denken dat we rationeel zijn.
-Dat kan ook nog.
In het lichaam zijn er verschillende sturingsmechanismen.

(Beeldtekst: sturingsmechanismen in ons lichaam)

Een aantal hebben we al gezien.
DNA kun je zien als het regelgevingskader.
Een zwaar woord, maar DNA geeft de instructies voor veel informatieprocessen.
Het geeft de code daarvoor.
Dan hebben we de hiërarchische sturing,
waar het centraal zenuwstelsel en onze hersenen snel besluiten nemen.
Dat systeem is in zekere zin wat meer hiërarchisch gericht.
Zo nemen we besluiten.
We staan er minder bij stil
dat we in het lichaam ook een gedistribueerde sturing hebben.
Dat is veel meer gericht op relaties, bijvoorbeeld hormonen en het tweede brein.
Dat denkbeeld, dat meer adaptiviteit geeft, lijken we vaak te vergeten.
Dat willen we hier even aanstippen. Dat is er ook.
Hoe ziet dat er dan uit?

(Beeldtekst: decentrale regulering, tenzij...)

Je kunt dus zeggen dat de evolutie in de biologie heel decentraal is begonnen.
Vanuit klein moest er iets groters ontstaan.
Dat zit nog heel erg in ons lichaam, de decentrale regulering.
Je kunt zeggen: We laten dingen over aan lokale organisaties
omdat die gewoon de functies, de capaciteit en de competenties hebben
om dat allemaal zelf te doen.
Je zou dus decentraal veel meer kunnen reguleren
tenzij er bijvoorbeeld iets centraal gestuurd moet worden.
Vaak zijn dat situaties waarbij er een crisis is.
Die moet je collectief aanpakken.
We hebben corona gezien.
Dan moet je natuurlijk toch samenwerken om daarin te overleven.
Dan word je aangewezen op de collectieve intelligentie,
waarbij in dit geval verschillende lagen informatiebeheer
dat zullen jullie misschien herkennen
die verschillende lagen moet je verdedigen tegen indringers.
Dat zie je ook in het lichaam. Cellen en organen werken samen.
Je ziet ook dat je koorts krijgt.
Je kunt dan niet alleen maar bezig zijn
met zaken om normaal je dingen te doen.
Je moet even terug naar alleen maar dat proces reguleren.
Dat wordt dan meer centraal aangestuurd.
Net zoals het lichaam bij koorts alleen nog maar tijd heeft voor koorts.
Ja, dan moet je daarop focussen.
Je wordt gestuurd om daaraan te werken en even niet je andere dingen te doen.
De rest van de samenleving gaat op een lager pitje.
De overheid moet zich dan even daarop concentreren.
Andere dingen gaan op een lager pitje.

(Beeldtekst: complexiteit in samenwerking)

Maar hoe doe je dat dan, die regulering?
Het is natuurlijk een complex systeem met allerlei actoren.
Op het linker plaatje zien we eiwitten op cellulair niveau.
Die communiceren in netwerken met elkaar.
Dat ziet er hetzelfde uit als sociale media.
We noemen dat hubs. Eén persoon heeft heel veel connecties.
Die kan snel informatie overdragen aan een ander.
Die hebben een verbindende functie.
Die netwerkorganisaties is dus heel belangrijk om te organiseren.
Dat is funest voor reorganisaties.
Mensen worden willekeurig van plek verwisseld
terwijl dat misschien de hubs zijn.
Ja, daar moet je heel erg op letten.
Als je dat in lichamen zou veranderen, zou er wel iets misgaan.
Daar worden kruisverbanden gelegd. Dat zijn sleutelprocessen in het lichaam.
Dat is niet alleen zo op celniveau, zoals we net zagen.
Ook organen vormen netwerken die signalen overdragen.

(Beeldtekst: verbindende netwerkorganisaties)

De tip is om aan de ene kant decentrale participatie te organiseren
die de juiste contextafhankelijk kan oppikken,
maar dan ook netwerken te organiseren, bijvoorbeeld over de departementen heen.
Dan gebruik je een netwerkorganisatie om informatie uit verschillende thema's,
zoals de mieren en de wormen ook samenwerken
om verschillende functies of beleidsthema's te verbinden,
omdat die ook van elkaar afhankelijk kunnen zijn bij complexe vraagstukken.
Die bestuurslagen zijn meer verbonden door netwerkorganisaties.

(Beeldtekst: les in informatie ordening)

Les in informatie-ordening.
We hebben het net al gehad over generatieve AI.
Natuurlijke intelligentie is net wat anders.
Laten we eens kijken naar AI, op dit plaatje rechts.
Die wil besluiten of iets een kat is of een hond.
Die kijkt naar eigenschappen om te besluiten of het een kat of een hond is.
Dat is dus heel erg gericht naar één besluit.
Er zijn steeds meer AI-algoritmes die scenario's bedenken
en zich daarin meer ontwikkelen.
Net hadden we het over het lichaam in relatie tot quantummechanica.
Het lichaam is fijnzinniger, heeft meer mogelijkheden en perspectieven.
In het lichaam zijn paden waar informatie overgedragen wordt.
Er zit redundantie in.
Als er bij de een iets misgaat, doet de ander het.
Dat gaat er op een andere manier mee om. Er is niet één waarheid.
Dat zagen we bij het algoritme bij de toeslagenaffaire.
Er zijn verschillende waarheden
die contextafhankelijkheid en flexibiliteit bieden.

(Beeldtekst: Complexiteit bedwingen met informatie ordening)

Hoe ga je dat bedwingen?
Je hebt een complex systeem. Hoe ga je daarmee om?
Dit is heel complex. Hoe gaan we daarmee om.
Je mag erkennen dat het complex is.
Probeer dan de samenhang te vinden.
In het lichaam zijn processen met elkaar verbonden.
Je kunt daar meer aan werken.
AI kan helpen om die informatieprocessen en de structuur beter te gebruiken,
om te zien hoe dat netwerk
informatie en actoren met elkaar verbindt.
Een heel andere vraag.
Het is een stelling.
Ik wil weten of jullie het hiermee eens of oneens zijn.
Alle overheidsinformatie moet transparant zijn voor iedere burger.
Wat is de relatie? Is ook in de biologie alles transparant?
Daar ga ik zo meteen iets over zeggen.
-Graag.
Ik ben benieuwd.
Er zijn natuurlijk al heel wat ervaringen met compleet transparante overheden.
Ik zal zo vertellen wat de reacties zijn.
-Oké.
Even kijken. Wat krijgen we binnen?
Die cijfers lopen nog steeds op.
31% zegt 'eens'.
O, wacht. 35% zegt 'eens'.
65% zegt 'oneens'.
-Oké.
O, nee. Wacht even.
Heel even wachten.
Nu blijft hij aardig stilstaan.
38% zegt 'eens'; 62% zegt 'oneens'.
Dat vind ik toch redelijk wat mensen die het er niet mee eens zijn.
Volgens mij werd in Amerika op een gegeven moment
heel veel overheidsinformatie openbaar gemaakt.
Toen bleek dat er weinig mee gedaan werd. Niemand keek dat in.
Dat leverde niet zo heel veel op.
Transparantie heeft natuurlijk ook heel veel te maken met vertrouwen.
Waarom wil je transparant zijn? Omdat je vertrouwen wilt creëren.
In een lichaam vertrouwt ieder onderdeel elkaar.
Dat is misschien makkelijk praten. Die zijn optimaal op elkaar afgestemd.

(Beeldtekst: informatie overvloed)

Deze vraag kunnen we beantwoorden vanuit een natuurlijk perspectief.
In de informatiehuishouding van het Rijk in 2030 is hierover geschreven.
Daarbij werd aan dataminimalisatie gewerkt.
In het lichaam of in de natuur heeft informatie,
meer in een organisme dan in een ecosysteem overigens.
heeft informatie een functie.
Informatie wordt eigenlijk alleen maar overgedragen of is alleen transparant
voor degene die daar ook echt iets mee kan.
Het wordt heel erg op een bepaalde manier gestuurd,
zodat bepaalde informatie wordt verwerkt.
Die informatie zijn dan alleen maar de gegevens
die een functionele waarde hebben voor de ontvanger.
Dat is een manier om naar informatie te kijken
en je informatie zo te organiseren dat hij functioneel is
en niet zomaar alle informatie beschikbaar te stellen.
Dat kun je doen door data alleen in een bepaalde context beschikbaar te stellen
en niet altijd alle informatie vrijelijk beschikbaar te maken.
Dat zijn ideeën waarover je op een andere manier zou kunnen denken.
Een ander punt is dat DNA
uiteindelijk wel een kennisinfrastructuur geeft

(Beeldtekst:gemeenschappelijke digitale infrastructuur)

in een organisme.
Als je daarnaar kijkt, is een andere tip
om te proberen je informatiesystemen wat meer centraal te coördineren
of op eenzelfde manier gestandaardiseerd in te richten,
bijvoorbeeld gemeenschappelijke voorwaarden
of inkoop op technische koppelingen. Dat is een menselijke uitwerking ervan.
Gebruik dezelfde ontwerpprincipes, zodat het delen van data makkelijker wordt.
Het is belangrijk om vanuit de infrastructuur aan de informatiekant
zoals we nu de NORA hebben, waar we de architectuur ontwikkelen
om te kijken naar die wendbaarheid, zoals we die ook in de natuur zien.
Zo kan informatie op de juiste manier gedeeld worden.
Ik heb begrepen dat er bij de overheid meer dan 2.000 websites zijn of URL's.
Dat is best veel.
Als je dat op meer op één manier zou doen, wordt het voor de burger ook herkenbaar
en voelt hij intuïtief ook aan
hoe de informatie wordt gedeeld.
Dan communiceer je beter.
Het is de vraag hoe de burger zoekt op onderwerpen.
Misschien hoeft het niet eens een overheidswebsite te zijn
maar het moet op een logische plek staan.
-Precies.
Daar kunnen we ook leren van de natuur.
Daar werkt het op een meer gestandaardiseerde manier.
Dat is in miljarden jaren geoptimaliseerd.
De relaties kunnen goed gelegd worden
als er met een meer gestandaardiseerde,
gemeenschappelijke infrastructuur gewerkt wordt.
Het laatste onderwerp is: Lessen in verantwoorde innovatie.

(Beeldtekst: sociale (natuurlijke) selectie)

Natuurlijke selectie is natuurlijk een manier
om te selecteren wat goed is en wat werkt en wat niet.
We ontwikkelen vaak de techniek
maar kijken dan niet voldoende of dat nou wel goed past in de samenleving,
met name in de processen
die het zou moeten faciliteren.
Dat zien we nu natuurlijk ook met de ethische vragen.
Techniek wordt niet helemaal goed geaccepteerd
en moet terug naar de tekentafel, bijvoorbeeld over veiligheid.
Je hebt dus constant die sociale selectie nodig.
Dat is een van die natuurlijke principes. Je evolueert om te overleven.
Technieken ontstaan, maar moeten wel functioneel voor de maatschappij zijn
en een bepaald proces echt ondersteunen.
Dat is de manier om naar technologieontwikkeling te kijken.
Je geeft aan dat er dynamischer naar gekeken moet worden
en dat het niet als een lineair proces gezien moet worden.
Zeker. Als je technologie ontwikkelt,
kijk je oplossingsgericht naar een bepaald aspect.
Maar als je er meer systemisch naar kijkt, kijk je meer naar waar het toe dient.
Je kijkt niet lineair, maar kijkt hoe het in het systeem past
en wat voor effect het heeft.
Het past wel fijn bij de overheid: lineair en hiërarchisch.
Ja.
Misschien kun je er ook naar kijken vanuit de informatietechnologie, informatica.
Je stopt er iets in, programmeert en krijgt eruit wat je bedacht hebt.
Zo werkt het in de biologie waarschijnlijk niet.
Je hebt wel mutaties, waarna je iets nieuws krijgt.
Maar het zou nooit blijven bestaan
als het niet in die context of systemisch
een functie zou hebben of iets zou kunnen betekenen.
Als het niks betekent, gaat het meteen weg.
Het is niet zo lineair.
Het proces is misschien wel lineair. 'Ik maak iets nieuws.'
Maar daarna overleef je het niet
als je niet past in de omgeving of in het geheel.

(Beeldtekst: Evolutie respecteert onderlagen)

Dit vond ik wel een leuk voorbeeld om te geven.
Waar is het mis gegaan?
Evolutie kijkt natuurlijk altijd naar de onderlagen.
In de klimaatcrisis is het mis gegaan.
We beseffen niet wat voor effect plastic of allerlei vervuilingen hebben
op het hele systeem.
Je moet altijd de onderlagen daarin respecteren,
net zoals de overheid niet moet vergeten
wat voor effect het heeft op de burgers.

(Beeldtekst: vorm (technologie) volgt functie)

Het principe is daar: vorm volgt functie.
Evolutie van technologie is gebaseerd op wat het betekent in het systeem.
Die conclusie kunnen we trekken.

(Beeldtekst: evolutie is experimenteren)

Een hele belangrijke is ook experimenteren,
want evolutie is experimenteren.
Mijn ervaring tot nu toe met de overheid
is dat mensen er bang zijn om fouten te maken. Dat is jammer.
Het is niet verwonderlijk. Als je fouten maakt, gaat het wel ergens over.
Van fouten kun je leren.
Je kunt levens van mensen maken en breken, dus fouten kunnen veel impact hebben.
Gevoelsmatig denk je misschien: fouten, dat moet ik niet doen.
Maar je kunt natuurlijk altijd van fouten leren.
De evolutie is er ook op gericht.
Als iets niet overleeft, is het geen goed mechanisme om er zo mee verder te gaan.
Het is dus wel belangrijk om die fouten wel toe te staan,
maar ze te zien als leervermogen.
Richt bijvoorbeeld een aparte innovatieafdeling in
waar je juist wel mag experimenteren.
Dan kun je goed bekijken of dat waarde heeft en geïmplementeerd kan worden.

(Beeldtekst: toepassing)

Tot slot wil ik kijken naar de toepassing. Wat kunnen we hier nou mee?
We hebben een aantal dingen gezien.
We hadden het over van lineair meer naar systemisch denken gaan in je werk.
Wees wat meer sensitief als een responsieve overheid.
Meer gelaagdheid in je architectuur en netwerken in een lerend systeem.
Dat zijn principes waarvan ik hoop dat jullie er al iets aan hebben.
Er zit natuurlijk wel een paradigmaverschuiving achter.
Vanuit controle naar een dynamische zelforganisatie,
vanuit lineair naar systemisch denken,
van maakbaarheid naar intelligent meebewegen.
Van een overheid in een ivoren toren naar 'de overheid is van ons allen'.
Je wilt de hele samenleving betrekken om het lerend vermogen te creëren.
Dat is een transitie.
-Ik krijg hier een vraag.
'Is fundamenteel onderzoek volgens deze methode dan niet goed?'
Ik begrijp de vraag niet helemaal.
Je had het net over experimenteren.
Oké, of fundamenteel onderzoek niet goed is.
Dit is ook redelijk fundamenteel.
Ik denk juist dat je gaat kijken naar wat de fundamenten van het leven zijn.
Veel holistischer.
-Ja.
Dat zijn fundamenten die we soms juist vergeten,
maar het is goed om die te onderzoeken om de vraag te beantwoorden
hoe we die kunnen gebruiken om daar zelf naar te leven.
Zijn er niet ook culturele belemmeringen?
Volkeren bijvoorbeeld
die dichter bij de natuur staan
nemen de omgeving veel meer mee in hun levenswijze
vergeleken met Europese culturen.
-Zeker.
We kunnen zeker leren van andere culturen.

(Beeldtekst: Waarden van informatiehuishouding in je lichaam)

Bij de informatiehuishouding zou je naar waarden moeten kijken,
sowieso om ze te implementeren.
Kijk naar adaptiviteit, flexibiliteit, meer duurzaam werken,
maar dus ook die stabiliteit.
Dat zijn twee kanten van de medaille die je allebei in het oog moet houden.

(Beeldtekst: Het DNA voor informatiehuishouding)

Hoe kun je dit uiteindelijk nou toepassen? Daar krijgen we vaak vragen over.
Dit is een manier:
de natuur als inspiratiebron gebruiken.
Die kun je toepassen op verschillende manieren.
Allereerst kun je een visie ontwikkelen om meer als de natuur te gaan werken.
Die kun je implementeren in je organisatie of in je informatiehuishouding.

(Beeldtekst: Paradigma verschuiving)

Je kunt het toepassen als ontwerpprincipe in architectuur
of in je organisatie of informatievoorziening.

(Beeldtekst: hoe informatierelatie biomimicry toe te passen?)

Je kunt ook kijken naar een biomimicry-methode.
Daarin organiseer je een workshop waarin je een bepaalde uitdaging uitwerkt.
Dan kijk je wat je kunt leren van de natuur.
In dit seminar hebben we in de grote lijn gekeken wat we hiermee kunnen doen,
maar het is belangrijk om naar specifieke uitdagingen te kijken.
Wat kun je daarvan leren en hoe kun je meer als de natuur werken?

(Beeldtekst: ontwerpen met de natuur)

Dit zijn een aantal tools.
De schijf hebben jullie al gezien.
Dat zijn de principes. Er is een taxonomie.
Er is een website, It's time to ask nature, met leuke voorbeelden.
Er is ook een kaartspel, waar jij ook bij betrokken bent geweest.
Ja, leuk om te zien.
Over innovatie zitten er een paar mooie bij.
Innovatie vindt aan de randen van het bos plaats.
In het bos zelf is het donker.
Daar komt geen licht bij de grond. Het bos is een hiërarchie.
Als iets anders is dan wat daar staat, heb je geen kans om te groeien.
Terwijl daar waar iets omvalt,
een team gaat weg of er wordt iets opgeheven,
heb je ruimte om te groeien.
-Precies.
Dat vond ik een mooi principe. Zoek die ruimte om te innoveren.
Er zitten heel mooie kaarten bij.
-Het is een aanrader.
Er zijn best wel wat biomimicry-experts, onder wie ikzelf,
in Nederland of zelfs daarbuiten, die daarbij kunnen helpen.
Het is een mooie manier om dichter bij de natuur te gaan werken.
Tot slot wil ik jullie deze vraag stellen
want ik wil natuurlijk graag weten hoe dit jullie geïnspireerd heeft.
Hoe heeft informatiehuishouding geïnspireerd op de natuur
jou geïnspireerd?
Welke mogelijkheden zien mensen?
Ik ben benieuwd wat mensen er uitgehaald hebben.
De waardering ook wat er tussen mensen gebeurt.
De relaties.
Wij kijken bij RADIO ook vaak naar digitale vaardigheden
en hoe mensen werken.
Dan zien we dat IT vaak een reflectie is
van hoe IT'ers denken dat werk eruitziet
namelijk Outlook, Word en vergaderen.
Daar zijn dingen voor.
Uiteindelijk is alles wat daartussen zit natuurlijk ook werk.
Zeker.
Dat geef jij nu ook aan: luister daar goed naar.
Precies.
Even kijken. Wout geeft aan: Alles ontstaat met een ontwerp.
Dat is een mooie.
Kijken of we nog meer hebben.
Jazeker.
'Het is een bevestiging van het nog meer uitwerken van de basisgegevens'
'en hoofdlijnen van informatiestromen en de bijbehorende informatie.'
Ja. Mooi.
Dan zegt Viola: 'Er is niet één waarheid; je past het systeem toe dat past,'
'dus biedt verschillende samenwerkingsvormen naast elkaar aan.'
Dat is ook een mooie.
Even kijken.
Daan geeft aan: 'In plaats van ketens en netwerken'
'beschrijf ik nu de informatiedeling als een digitaal informatie-ecosysteem.'
Mooie term.
Paul: 'Topprioriteit is deze presentatie bij VWS gaan geven.'
'Werkelijk, ik overdrijf niet; dank je wel.'
En Alinda: 'Holistisch bekijken en meer sensitief oppakken van complexe thema's'
'en samen deze methode vastleggen.'
Ja. Super.
Dan heb ik er nog eentje.
'Niet alleen de natuur toepassen als metafoor,'
'maar biomimicry ook echt toepassen in vraagstukken en architectuur.'
Ja, dat zou ik heel graag zien, dus deze tips klinken heel goed.
Leuk dat jullie dat zo hebben meegekregen.
Super bedankt voor al jullie reacties
en actieve bijdrage aan dit webinar.
Dank aan jou, Irene, voor dit superinteressante webinar.
Dank aan Online Seminar voor het technisch mogelijk maken van deze uitzending.
Ik dank jullie als kijkers heel hartelijk. Graag tot een volgende keer.

(Beeldtekst: Een natuurlijke lens. Lees over 'organisch besturen'. Meer weten of meedenken? irene.nooren@gmail.com)

Over dit webinar

Aan de hand van voorbeelden krijg je in dit webinar te zien welke andere mogelijkheden er zijn om informatie en data te organiseren. 

  • Een veld vol vrolijke bloemen geeft je waarschijnlijk het idee dat ze allemaal verschillend zijn. En hoewel hun uiterlijk inderdaad erg anders kan zijn, is veel van het DNA van bloemen precies hetzelfde. 
  • Ons zenuwstelsel is een digitaal systeem: de informatie die erdoorheen gaat is of een signaal (pijn, prikkel), of niets. Onze overige manieren van waarnemen zijn veel meer 'fluide'. 
  • Een mier (of ieder ander dier) prima kan communiceren, zonder ooit te leren lezen of schrijven. Sterker nog: alles in de natuur geeft signalen en reageert op signalen van de omgeving. De mens is een uitzondering omdat de mens kan communiceren met woorden.  

Er liggen nog heel veel kansen om de informatiehuishouding van de overheid, en die van de samenleving beter af te stemmen op het echte leven. Door dat te doen, kan de overheid responsiever worden, en beter maatwerk leveren. 

Over Irene Nooren

Dr. Irene Nooren is systeembioloog, biomimicry specialist en innovator in samenwerkingsstructuren. Als strategisch adviseur in ICT en samenwerking en programmamanager bij SURF draagt ze bij aan de innovatie van digitale infrastructuren voor het hoger onderwijs. Ze is lid van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken en zet zich in voor een verbeterde informatie relatie tussen burger en overheid. Geïnspireerd door biologische informatiesystemen adviseert en creëert ze bewustzijn rond natuurlijke ontwerpen van informatiesystemen en samenwerking.