Stel eerst het nut en noodzaak van de verwerking vast. Er zijn duidelijke grenzen bij gegevensverwerking. Zo mag je niet meer gegevens vast leggen dan voor het doel strikt noodzakelijk is; de persoonsgegevens die je hebt, mag je alleen gebruiken voor het doel waarvoor je ze hebt verzameld; sla persoonsgegevens ten slotte ook niet langer op dan noodzakelijk is voor het doel of vanuit het wettelijk kader. Onderzoek daarna de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de proportionaliteit. Zonder een geldige grondslag mag je persoonsgegevens niet verwerken (vastleggen, gebruiken, opslaan en delen). Het kan zelfs de legitimiteit van je hele proces aantasten. Verzeker je ervan dat de grondslag voor het uitvoeren van de verwerking, ook ‘houdbaar’ is volgens de privacywetgeving. Als je aan doelmatigheid en proportionaliteit denkt, houd er dan rekening mee dat je alleen die persoonsgegevens verwerkt die nodig zijn bij het te bereiken doel en dat je niet meer gegevens vastlegt dan strikt noodzakelijk.